EBIDAT - Die Burgendatenbank

Eine Initiative der Deutschen Burgenvereinigung Menu

Dompselaer

Geschichte:

Dompselaer was een leen van de heren van Gaesbeek. In 1436 werd Johan van Broekhiusen Dirkszn. beleend met 4 morgen land in Overlangbroek. In de leenacte is niet sprake van een huis, maar aangezien hij kerkmeester van Overlangbroek was, is het aannemelijk dat hij in Overlangbroek op het latere Dompselaer heeft gewoond. Zijn zoon Dirk erfde het huis, en zijn dochter trouwde met Gerrit Morre van Dompselaer, een Gelderse edelman. Hun zoon Jan Morre van Dompselaer erfde het huis in 1484. Vermoedelijk dankt Dompselaer zijn naam aan deze familie. Dompselaer werd in 1539 erkend als ridderhofstad. Jan stierf kinderloos, en Dompselaer kwam in handen van zijn zuster Sophia, die het in 1545 naliet aan haar zoon Dirk van der Eem van Broekhuysen. Dompselaer ging vervolgens over op Dirks zoon, en toen op zijn dochter Johanna. Haar twee kinderen stierven zonder nakomelingen, en Dompselaer werd in 1668 verkocht aan Gerard van Reede van Drakestein. Na zijn dood werd Dirk Anthonius Schade van Westrum de eigenaar. Dompselaer bleef in handen van de familie Schade van Westrum tot 1772. Toen gaf Ernestus Schade van Westrum het goed aan Herman Richard Sprenkelman. Dompselaer wisselde enkele malen snel van eigenaar door koop en vererving, tot het in 1794 gekocht werd door Jan Cornelis van Nellesteyn. Hij liet op Broekhuizen een nieuw classicistisch landhuis bouwen, en heeft waarschijnlijk het oude huis Dompselaer als overcompleet af laten breken. Het landgoed werd door zijn zoon Wouter in meerdere stukken gedeeld en deels verkocht.

Besitzgeschichte:
Dompselaer war ein Lehnsgut der Herren von Gaesbeek. 1436 wurden Johan von Broekhuisen Dirkszn. 4 Morgen Land in Overlangbroek als Lehnsgut übertragen. In der Lehnsurkunde wird nicht von einem Haus gesprochen, aber weil er Kirchmeister von Overlangbroek war, wird angenommen, dass er in Overlangbroek auf dem späteren Dompselaer gelebt hat. Sein Sohn Dirk erbte das Haus, und seine Tochter heiratete Gerrit Morre von Dompselaer, einen Edelmann aus Gelre. Ihr Sohn Jan Morre von Dompselaer erbte das Haus im Jahr 1484. Wahrscheinlich verdankt Dompselaer dieser Familie seinem Namen. Dompselaer wurde 1539 als Rittergut anerkannt.. Jan starb kinderlos, und Dompselaer kam in die Hände seiner Schwester Sophia. Sie hinterließ es 1545 ihrem Sohn Dirk von der Eem von Broekhuysen. Dompselaer wurde weiter vererbt an Dirks Sohn, und dann an seine Tochter Johanna. Ihre beiden Kinder starben ohne Erben und Dompselaer wurde 1668 an Gerard von Reede von Drakestein veräußert. Nach seinem Tod wurde Dirk Anthonius Schade von Westrum der Besitzer. Dompselaer blieb bis 1772 Eigentum der Familie Schade von Westrum. In diesem Jahr verschenkte Ernestus Schade von Westrum das Gut an Herman Richard Sprenkelman. Dompselaer wechselte durch Verkauf und Vererbung einige Male kurz hintereinander den Besitzer, bis es 1794 von Jan Cornelis von Nellesteyn gekauft wurde. Er ließ sich auf Broekhuizen ein neues Landhaus bauen und hat das alte Haus Dompselaer wahrscheinlich komplett abreißen lassen. Das Gut Dompselaer wurde von seinem Sohn Wouter in mehrere Grundstücke aufgeteilt und verkauft.

Bauentwicklung:

Het is onbekend hoe Dompselaer er in de middeleeuwen uit heeft gezien. Het huis is in 1539 erkend als ridderhofstad. De eerste afbeelding stamt uit ca. 1730 en is getekend door Serrurier naar Pronk. Hetzelfde huis wordt in 1745 nogmaals getekend door Jan de Beijer. Het is een huis dat bestaat uit drie langgerekte beuken zonder verdieping, die gedekt zijn met evenwijdige zadeldaken tussen bakstenen topgevels. Het staat op een omgracht terrein. Het voorste gedeelte van het huis is vrijwel zeker het oudst. De kleine aanbouw met lessenaardak dateert misschien uit dezelfde tijd als de twee achterste beuken. In het rechter deel van de voorste beuk zijn op de tekening van Jan de Beijer bouwsporen te zien van dichtgezette en verplaatste vensters. Dit rechter gedeelte is wellicht de oudste bouwfase van het huis. Analoog aan de andere huizen langs de Langbroekerwetering was dit in oorsprong wellicht een woontoren. Het huis Dompselaer is eind 18de eeuw gesloopt.

Es ist unbekannt, wie die Burg Dompselaer im Mittelalter ausgesehen hat. Das Haus wurde 1539 als Rittergut anerkannt und muß daher einige burgartige Elemente gehabt haben. Die erste Abbildung datiert etwa 1730 und wurde von Serrurier nach Pronk gezeichnet. Dasselbe Haus wird in 1745 noch einmal gezeichnet von Jan de Beijer. Das Haus bestand aus drei ebenweitigen langen rechteckigen Bauten, die gleich nebeneinander standen und mit Satteldächern gedeckt waren. Das Haus wurde von einem Graben umgeben. Der vorderste Teil des Hauses ist wahrscheinlich der älteste. Im rechten Teil auf der Zeichnung Jan de Beijers sind die Spuren von dicht gesetzten und versetzten Fenstern erkennbar. In Vergleich zu den anderen Häusern entlang der Langbroekerwetering ist dieses Haus vielleicht am Anfang ein Wohnturm gewesen. Haus Dompselaer wurde Ende des achtzehnten Jahrhunderts abgerissen.

Baubeschreibung:

Het is onbekend hoe Dompselaer er in de middeleeuwen uit heeft gezien. De eerste afbeelding stamt uit ca. 1730 en is getekend door Serrurier naar Pronk. Hetzelfde huis wordt in 1745 nogmaals getekend door Jan de Beijer. Het is een huis dat bestaat uit drie langgerekte beuken zonder verdieping, die gedekt zijn met evenwijdige zadeldaken tussen bakstenen topgevels. Het staat op een omgracht terrein. Het voorste gedeelte van het huis is vrijwel zeker het oudst. De kleine aanbouw met lessenaardak dateert misschien uit dezelfde tijd als de twee achterste beuken. In het rechter deel van de voorste beuk zijn op de tekening van Jan de Beijer bouwsporen te zien van dichtgezette en verplaatste vensters. Dit rechter gedeelte is wellicht de oudste bouwfase van het huis. Analoog aan de andere huizen langs de Langbroekerwetering was dit in oorsprong wellicht een woontoren.

Baugeschichte und -beschreibung
Es ist unbekannt, wie die Burg Dompselaer im Mittelalter ausgesehen hat. Das Haus wurde 1539 als Rittergut anerkannt und muss daher einige burgartige Elemente gehabt haben. Die erste Abbildung datiert etwa 1730 und wurde von Serrurier nach Pronk gezeichnet. Dasselbe Haus wird in 1745 noch einmal gezeichnet von Jan de Beijer. Das Haus bestand aus drei langen rechteckigen Bauten, die mit Satteldächern gedeckt waren. Das Haus wurde von einem Graben umgeben. Der vorderste Teil des Hauses ist wahrscheinlich der älteste Teil. Im rechten Teil auf der Zeichnung Jan de Beijers sind die Spuren von dicht gesetzten und versetzten Fenstern erkennbar. Im Vergleich zu den anderen Häusern entlang der Langbroekerwetering ist dieses Haus vielleicht anfänglich Wohnturm gewesen. Das Haus Dompselaer wurde Ende des 18. Jh. abgerissen.