EBIDAT - Die Burgendatenbank

Eine Initiative der Deutschen Burgenvereinigung Menu

Geerestein

Geschichte:

In het leenregister van de bisschop van Utrecht uit 1394 werd vermeld dat Jacob van Zuylen van de bisschop twee hoeven land in leen had, de Coelners-hoeve en een tweede die naar Geerlof de Valkenaar genoemd was. In 1417 werden deze hoeven ook genoemd in een oorkonde waarin de bisschop vastlegd dat na Jacobs dood diens zoon Steven de goederen zal erven. Er is dan sprake van een huis Geerestein. Vermoedelijk heeft Jacob van Zuylen (na 1402 ook in bezit van Nijeveld) Geerestein laten bouwen. Het huis bleef in handen van de familie Van Zuylen van Nijevelt tot ver in de zeventiende eeuw. Theodora van Zuylen van Nijevelt, de erfdochter van de goederen, trouwde in 1634 met Jaspar van Lynden. Deze verzocht in 1642, vanwege Geerestein, toegelaten te worden tot de Utrechte ridderschap. Bij zijn overlijden in 1679 vererfde Geerestein op Steven van Lynden, zijn kleinzoon, omdat zijn zoon al was overleden. Na Stevens overlijden verviel het huis aan zijn moeder, Jacoba Maria van Reede van Renswoude, omdat zijn huwelijk met Anna Maria van Marez kinderloos was gebleven. Anna Maria hertrouwde met Gerard Maximiliaan Pynssen van der Aa, en na het overlijden van Jacoba Maria van Reede van Renswoude kwam Geerestein in hun handen. Hun dochter Margaretha Maria trouwde in 1733 met Jacob Hendrik, graaf van Rechteren. Het bleef in de familie Van Rechteren tot 1834, toen het huis werd verkocht aan jhr. Hendrik Daniël Hooft. De familie Hooft heeft het huis tot 1980 bezeten. De familie woonde er niet zelf, maar heeft het huis veelvuldig verhuurd. In 1969 werd het huis betrokken door INBO Adviseurs/Architecten. Na het overlijden van mw. Hooft in 1980 hebben zij het gebouw gekocht, en tot op heden is het nog steeds in hun handen.

Besitzgeschichte:
Im Lehnsregister des Bischofs von Utrecht aus dem Jahre 1394 wird gemeldet, dass Jacob von Zuylen vom Bischof zwei Bauernhöfe als Lehnen erhielt, den Coelners-hoeve und einen zweiten, der nach Geerlof der Valkenaar genannt worden war. 1417 erbte sein Sohn Steven diese Bauernhöfe. Auch wird in diesen urkundlichen Quellen von einem Haus gesprochen. Vermutlich hat Jacob von Zuylen (nach 1402 auch im Besitz von Nijeveld) Geerestein bauen lasen. Die Familie von Zuylen von Nijevelt behielt das Haus bis weit in das 17. Jh. hinein. Theodora von Zuylen von Nijevelt, die Erbtochter, heiratete 1634 Jaspar von Lynden und dieser bat 1642 darum, wegen Geerestein zu der Utrechter Ritterschaft zugelassen zu werden. Bei seinem Tod im Jahr 1679 ging Geerestein auf seinen Enkel, Steven von Lynden über. da sein Sohn schon gestorben war. Nach Stevens Tod erbte seine Mutter, Jacoba Maria von Reede zu Renswoude das Haus, weil Stevens Ehe mit Anna Maria von Marez kinderlos geblieben war. Anna Maria heiratete ein zweites Mal, Gerard Maximiliaan Pynssen von der Aa, und nach dem Tod von Jacoba Maria von Reede von Renswoude kam Geerestein in seinen Besitz. Ihre Tochter Margaretha Maria heiratete 1733 Jacob Hendrik Graf zu Rechteren. Das Haus blieb bis 1834 Eigentum der Familie von Rechteren. In diesem Jahr wurde das Haus an jhr. Hendrik Daniël Hooft verkauft. Die Familie Hooft besaß das Haus bis 1980. Sie bewohnten das Haus nicht selbst, sondern sie vermieteten es. 1969 diente es INBO Adviseurs/Architecten als Büro. Nach dem Tod von Frau Hooft 1980 hat diese Firma das Haus gekauft und nutzt es als Geschäftsgebäude.

Bauentwicklung:

Geerestein is gebouwd door Jacob van Zuylen van Nijevelt tussen 1394 en 1417. Het is moeilijk te verklaren waarom hij nog een nieuw kasteel zou willen bouwen, aangezien hij al twee kastelen had, namelijk Hoevelaken en Nijevelt. Mogelijk heeft hij Geerestein laten bouwen om, zolang zijn vader nog leefde, een eigen onderkomen te hebben. Als dit het geval is, dan is Geerestein voor 1402 gebouwd. Welk type kasteel Jacob van Zuylen van Nijevelt toen heeft laten optrekken is niet te achterhalen. Dit kasteel werd in 1482 verwoest. In de strijd tussen de Hoeken en Kabeljauwen waren Gerrit en Steven van Zuylen aanvoeders van de Hoeken, tegen de bisschop van Utrecht die tot de Kabeljauwen behoorde. Bisschoppelijke troepen belegerden in 1482 Geerestein, en door verraad wisten ze uiteindelijk binnen te dringen. Gerrit en Steven van Zuylen van Nijevelt werden naar het bisschoppelijke kasteel Duurstede gebracht en daar voor korte tijd gevangen gezet. Huis Geerestein werd in brand gestoken en verwoest. Na zijn vrijlating heeft Gerrit van Zuylen van Nijevelt Geerestein opnieuw op laten trekken op de fundamenten van het oude huis. Mogelijk deed hij dit in de jaren na 1504, toen hij voor de nieuwe bisschop Frederik van Baden, die een neutrale politiek voorstond, kastelein van het bisschoppelijk kasteel Ter Eem werd. Hoe uitgebreid deze herbouw is geweest, is niet duidelijk. Waarschijnlijk is Geerestein rond het midden van de zestiende eeuw, onder Arnt van Zuylen van Nijevelt, de kleinzoon van Gerrit, uitgebreid of ver- of herbouwd. Dit wordt bevestigd door dendrochronologisch onderzoek op de kap van de achtervleugel, die gedateerd wordt op 1558. Geerestein was hierna een U-vormig huis, zoals afgeleid kan worden uit de oudste afbeelding van het kasteel, de tekening van Roelant Roghman uit 1646/7. De achtervleugel bestond uit een bel-etage, een souterrain en een verdieping gedekt door een zadeldak met hoge borstwering tussen bakstenen schoudergevels. Haaks op deze achtervleugel staan twee zijvleugels die, hoewel waarschijnlijk tegelijkertijd een afwijkende kapvorm, goothoogte en vloerniveau hebben. De binnenplaats die zo ontstond, is ruim twintig jaar later overbouwd, waardoor het huis een rechthoekige plattegrond kreeg met een naar voren springende middenpartij. Omstreeks 1740 werd, in opdracht van Margaratha Maria Pynssen van der Aa en haar echtgenoot Jacob Hendrik van Rechteren, het front vervolgens voorzien van een schijngevel, bedoeld om de kappen van de verschillende bouwdelen aan het oog te onttrekken. De ouderwetse kruiskozijnen werden vervangen door modernere schuifkozijnen. Ook werden toen op het voorplein twee bouwhuizen opgetrokken. Pas in 1834 vond de volgende verbouwing plaats. Hendrik Daniël Hooft liet direct na de aankoop de monumentale voorgevel, die waarschijnlijk in een slechte staat verkeerde, moderniseren. Op de middenrisaliet na, werden de muren bepleisterd en beschilderd met voegindeling als imitatienatuursteen. Ook de bouwhuizen werden op deze manier van een pleisterlaag voorzien. De schijngevel van het huis werd vervangen door een kroonlijst met houten attiek, met boven de middenrisaliet een houten fronton waarin het wapen van Geerestein is aangebracht. Waarschijnlijk was het bij deze verbouwing dat de gracht tussen hoofd- en voorburcht zijn gedempt. Hendrik Hooft heeft ook een landschappelijke aanleg rond het huis laten aanleggen. Sinds 1834 is Geerestein niet meer ingrijpend verbouwd.

Geerestein wurde von Jacob von Zuylen van Nijevelt zwischen 1394 und 1417 erbaut. Es ist schwierig zu erklären, warum er noch eine neue Burg benötigte, da er schon zwei Burgen hatte, Hoevelaken und Nijevelt. Vielleicht wollte er, weil sein Vater noch am Leben war, eine eigene Burg haben. Das würde dafür sprechen, dass Geerestein 1402 erbaut worden ist. Es ist unbekannt, wie diese Burg damals ausgesehen hat. Die Burg wurde 1482 zerstört. In diesem Jahr wurde Geerestein in den sog. ‘Hoekse en Kabeljauwse Twisten’von bischöflichen Truppen belagert. Burg Geerestein wurde in Brand gesetzt und von dem Feuer zerstört. Als Gerrit von Zuylen von Nijevelt freigelassen wurde, hat er Geerestein wieder neu auf den Fundamenten seines alten Hauses aufgebaut. Das geschah vermutlich kurz nach 1504, als er im Dienste des neuen Bisschofs Frederik von Baden Burgherr der Bisschoflichen Burg Ter Eem wurde.
Wahrscheinlich wurde dieses Geerestein von Arnt von Zuylen von Nijevelt, dem Enkel Gerrits, erweitert und umgebaut. Dies bestätigen dendrochronologische Untersuchungen. Das Dach des hinteren Flügels datiert 1558. Geerestein war in dieser Zeit ein U-förmiges Haus, wie eine Zeichnung von Roelant Roghman aus 1646/7 uns zeigt. Der hintere Flügel bestand aus einer Bel-étage, einem Souterrain und einem Obergeschoss mit Satteldach zwischen Schultergiebeln aus Ziegeln. Quer zu diesem stehen zwei Seitenflügel, die in bestimmten Hinsichten ganz unterschiedlich sind, aber doch aus demselben Zeitraum stammen. Der Innenhof, der so entstanden war, wurde später überbaut. Auf dieser Weise entstand ein Haus auf einem rechteckigen Grundplan mit einem nach vorne springenden Mittelteil. Um 1740 wurde, im Auftrag Margarathas Maria Pynssen von der Aa und ihres Gatten Jacob Hendrik von Rechteren, der Giebel mit einer neuen Dekoration versehen. Die Kreuzfenster wurden zu moderne Schiebfenster verändert.
Auch wurden auf dem Innenplatz zwei häuser erbaut. Erst 1834 gab es die nächsten Bauarbeiten. Hendrik Daniël Hooft gab direkt nach seinem Antritt den monumentalen Vordergiebel, der etwas zerfallen war, in Auftrag. Der Giebel wurde gepflastert, wie auch die beide Ökonomiegebäude. Wahrscheinlich wurde bei diesen Bauarbeiten den Graben zugeworfen. Hendrik Hooft hat einen Landschaftspark um das Haus konstruieren lassen. Seit 1834 hat Geerestein sich nicht wesentlich verändert.

Baubeschreibung:

Het is niet bekend hoe Geerestein er in de middeleeuwen heeft uitgezien. Het huis heeft nog steeds de vorm die het in 1834 kreeg.

Baugeschichte und -beschreibung
Geerestein wurde von Jacob von Zuylen van Nijevelt zwischen 1394 und 1417 erbaut. Es ist schwierig zu erklären, warum er noch eine neue Burg errichtete, da er bereits über zwei Burgen verfügte: Hoevelaken und Nijevelt. Vielleicht benötigte er eine eigene Burg, da sich die beiden anderen Anlagen noch im Mitbesitz seines Vaters befanden. Vermutlich entstand die Burg 1402. Es ist unbekannt, wie diese Burg damals ausgesehen hat. Sie wurde 1482 zerstört. In diesem Jahr wurde Geerestein in den sog. ‘Hoekse en Kabeljauwse Twisten’von bischöflichen Truppen belagert. Burg Geerestein geriet in Brand und wurde durch Feuer zerstört. Als Gerrit von Zuylen von Nijevelt freigelassen wurde, baute er Geerestein wieder auf den alten Fundamenten auf. Das geschah vermutlich kurz nach 1504, als er im Dienste des neuen Bischofs Frederik von Baden Burgherr der bischöflichen Burg Ter Eem wurde.
Wahrscheinlich wurde dieses Geerestein von Arnt von Zuylen von Nijevelt, dem Enkel Gerrits, erweitert und umgebaut. Dendrochronologische Untersuchungen bestätigen das. Das Dach des Hinterflügels datiert 1558. Geerestein war in dieser Zeit ein U-förmiges Haus, wie eine Zeichnung von Roelant Roghman aus 1646/7 zeigt. Der Hinterflügel bestand aus einer Bel-étage, einem Souterrain und ein Obergeschoss mit Satteldach zwischen Schultergiebeln aus Ziegeln. Quer auf diesem Hinterflügel stehen zwei Seitenflügel, die zwar ganz unterschiedlich sind, aber doch in denselben Zeitraum datieren. Der Innenhof, der so entstanden war, wurde später überbaut. Auf diese Weise entstand ein Haus auf einem rechteckigen Grundplan mit einem nach vorne springenden Mittelteil. Um 1740 wurde, im Auftrag Margarathas Maria Pynssen von der Aa und ihres Gatten Jacob Hendrik von Rechteren, der Giebel mit einer neuen Dekoration versehen. Die Kreuzfenster wurden zu modernen Schiebefenstern umgestaltet.
Auf dem Innenplatz entstanden zwei Bauhäuser. 1834 erfolgten die nächsten baulichen Aktivitäten.. Hendrik Daniël Hooft ließ unmittelbar nach dem Übergang des Hauses in seinen Besitz den monumentalen Vordergiebel, der etwas zerfallen war, erneuern. Der Giebel wurde verputzt, wie auch die beiden Ökonomiegebäude. Wahrscheinlich wurde bei diesen Bauarbeiten der Graben zugeworfen. Hendrik Hooft hat einen Landschaftspark um das Haus anlegen lassen. Seit 1834 hat Geerestein sich nicht mehr wesentlich geändert.

Arch-Untersuchung/Funde:

dendrochronologisch onderzoek door dr. ing. D.J. de Vries, RDMZ, 1994.