EBIDAT - Die Burgendatenbank

Eine Initiative der Deutschen Burgenvereinigung Menu

Natewisch

Geschichte:

De eerste ons bekende bezitter van Natewisch was Gijsbert I van Zuylen. Zijn naam werd vermeld in een lijst bij leenmannen van de graaf van Gelre, en daarin werd hij beleend met een huis nabij de Rijn. De eerste keer dat de naam Natewisch expliciet genoemd werd, was in 1403. Johan (of Jan) I van Zuylen werd toen de hertog van Gelre met Natewisch beleend. De familie Van Zuylen van Natewisch, zoals ze zich gingen noemen, bleef tot 1690 eigenaar van Natewisch. Door vererving ging het toen over op Gerard Godart Taets van Amerongen. Zijn nakomelingen zijn nog steeds in bezit van Natewisch, alhoewel het kasteel sinds 1961 wel in een speciale stichting van de familie Taets van Amerongen is ondergebracht.

Besitzgeschichte:
Der erste uns bekannte Besitzer der Burg Natewisch war Gijsbert I von Zuylen. Sein Name wurde in einer Liste der Lehnsmänner des Grafen von Geldern erwähnt. Er wurde mit einer Burg in der Nähe des Rheins belehnt. Der Name Natewisch wird zum ersten Mal explizit 1403 erwähnt Johan (oder Jan) I von Zuylen wurde in diesem Jahr von dem Herzog von Geldern mit Natewisch belehnt. Die Familie Van Zuylen von Natewisch war bis 1690 Besitzer der Burg Natewisch. In diesem Jahr wurde die Burg an Gerard Godart Taets von Amerongen vererbt. Natewisch gehört seinen Erben bis heute. Seit 1961 ist Natewisch in eine Stiftung der Familie Taets von Amerongen eingegangen.

Bauentwicklung:

Het is niet bekend wie kasteel Natewisch gebouwd heeft. Vermoedelijk werd het gebouwd rond 1270, in overeenstemming met de gegevens uit het bouwhistorisch onderzoek. Waarschijnlijk was zijn oudste vorm een woontoren op een omgracht terrein. Dit is te zien op een tekening van Serrurier naar Roelant Roghman uit 1732. Op de tekening is ook een extra gebouwencomplex ten noorden van de toren te zien, dat op basis van de trapgevels in de 16de eeuw gedateerd kan worden. Ook was er een poortgebouw op een gemetselde stenen brug over de gracht. De woontoren was drie verdiepingen hoog en had een leistenen schilddak. Aan de noordzijde was een aanbouw van ca. 4 meter hoog, die vermoedelijk diende als portiek of trappenhuis. Tussen 1721 en 1730 heeft Gerard Godart Taets van Amerongen Natewisch ingrijpend verbouwd. Zoals te zien is op een tekening van Jan de Beijer uit 1744, had de toren aan de noordzijde nu een volledige traptoren. Bovendien was er een drieledige woonvleugel aangebouwd. In de 19de eeuw is Natewisch eerst wit en vervolgens geel gepleisterd naar de mode van die tijd. Tussen 1871 en 1873 zijn alle 18de en 19de-eeuwse delen van Natewisch weer gesloopt. Alleen de toren bleef staan. Deze is in 1937-38 grondig gerestaureerd en is nog steeds intact.

Baubeschreibung:

Natewisch was een middeleeuwse woontoren met kruisramen en een schilddak. Het stond op een omgracht terrein. De woontoren was drie verdiepingen hoog en had een leistenen schilddak. Aan de noordzijde was een aanbouw van ca. 4 meter hoog, die vermoedelijk diende als portiek of trappenhuis. Zoals te zien is op een tekening van Jan de Beijer uit 1744, had de toren aan de noordzijde in de 18e eeuw een volledige traptoren.

Baugeschichte und -beschreibung
Der Bauherr der Burg Natewisch ist unbekannt. Vermutlich wurde die Burg um 1270 erbaut.
Wahrscheinlich handelte es sich ursprünglich um einen Wohnturm auf einem umgrabenen Gelände, der auf einer 1732 von Serrurier nach Roelant Roghman angefertigten Zeichnung zu sehen ist. Auf dieser Zeichnung ist ferner ein zweiter Gebäudekomplex nördlich des Turmes abgebildet. Dieser Komplex datiert offenbar in das 16. Jh. Ferner existierte ein Torhaus auf einer Brücke über einen Graben Der Wohnturm hatte drei Geschosse und ein Schilddach. An der Nordseite gab es einen Anbau von etwa 4 m Höhe, der vermutlich als Treppenhaus diente. Zwischen 1721 und 1730 hat Gerard Godart Taets von Amerongen Natewisch tiefgreifend umgebaut. Wie wir auf einer Zeichnung von Jan de Beijer aus dem Jahr 1744 erkennen hat der Turm an der Nordseite einen Treppenturm erhalten. Außerdem hat man in dieser Zeit ein dreigeschossiges Wohngebäude an den Turm angebaut. Zwischen 1871 und 1873 sind alle Bauteile aus dem 18. und 19. Jh. wieder abgerissen worden. Der zu dem Anwesen gehörende Landschaftsgarten wurde ebenfalls beseitigt.. Nur den Turm hat man stehen gelassen. Dieser wurde 1937-38 gründlich restauriert.
M.S. und L.v.d.W.