EBIDAT - Die Burgendatenbank

Eine Initiative der Deutschen Burgenvereinigung Menu

Poelwijk

Geschichte:

Al vanaf 1275 komen in de bronnen leden van de familie Van Poelwijk voor. Het is aannemelijk dat dit geslacht kasteel Poelwijk in haar bezit heeft gehad, voordat het in 1441 door Thomas Collart en zijn vrouw Ermgart tot een Gelders leen werd gemaakt. In 1496 kwam Poelwijk door een huwelijk in handen van de familie Van Schevinck. In 1551 kwam het huis in bezit van de familie Van Poelwijk. Aan het einde van de zestiende eeuw kwam Poelwijk in bezit van het geslacht Van Welij uit de Betuwe. Poelwijk werd in 1667 verkocht aan Ignatius van Wichem. Door vererving kwam het kasteel in handen van de familie Van de Poll. Deze familie moest het kasteel in 1722 door een gerechtelijke verkoop afstaan aan Nicolaes Schmitz. Vervolgens kwam Poelwijk door een aantal verervingen in het bezit van de familie Breunissen. Zijn schonken Poelwijk in 1959 aan de Stichting Vrienden der Geldersche Kasteelen.

Besitzgeschichte:
Schon ab 1275 werden in schriftlichen Quellen Mitglieder der Familie von Poelwijk genannt. Es ist wahrscheinlich, dass dieses Geschlecht von Poelwijk Besitzer der Burg Poelwijk war. Im Jahre 1441 wurde die Burg von Thomas Collart und seiner Frau Ermgart zu einen geldrischen Lehnsgut gemacht. 1496 kam Poelwijk durch Eheschließung in die Hände der Familie von Schevinck. 1551 war wiederum eine Familie von Poelwijk Besitzer. Am Ende des sechzehnten Jahrhunderts war Poelwijk Eigentum des Geschlechts von Welij aus der Betuwe. Poelwijk wurde 1667 an Ignatius von Wichem verkauft. Durch Vererbung kam die Burg in die Hände der Familie von de Poll. Diese Familie musste die Burg 1722 Nicolaes Schmitz übertragen. Letztendlich nach einer Anzahl von Eigentümerwechseln war die Familie Breunissen Besitzer der Burg. Poelwijk wurde 1959 an die Stiftung Vrienden der Geldersche Kasteelen verschenkt.

Bauentwicklung:

Er bestaat een mogelijkheid dat een van de leden uit het geslacht Van Poelwijk de bouwheer is geweest van kasteel Poelwijk. Daar is verder niets van bekend. Uit een onderzoek van de ROB tijdens de restauratie in 1959 en 1960 bleek dat men in de eerste fase op de noordoosthoek van het burchtterrein een vierkante woontoren van baksteen bouwde. Deze toren werd gebouwd in de dertiende eeuw en mat 9,10 bij 10,30 meter. De fundering van deze toren was 1,70 meter dik. De woontoren stond met de zuidzijde in een gracht. Uit hetzelfde onderzoek is gebleken dat men in de vijftiende eeuw op ongeveer vijftig centimeter afstand van de zuidmuur van deze vierkante woontoren een nieuwe vierkante toren optrok. Deze tweede toren was 7 bij 7 meter had een muurdikte van 85 centimeter. De toren was gebouwd uit afbraakmateriaal van de eerste toren. Men heeft deze toren dus gebouwd op de plaats van de voormalige gracht rond de toren uit de dertiende eeuw. Het is niet zeker of het bij de tweede toren om een woontoren of een muurtoren gaat. Voor een woontoren zijn de afmetingen eigenlijk te gering. Als het bij deze vijftiende-eeuwse toren om een muurtoren gaat, dan ligt het hoofdgebouw waarschijnlijk op een deel van het terrein dat niet onderzocht is.
Het is mogelijk dat Poelwijk in de vijftiende eeuw ook een voorburcht had. Dat leidt men af uit de resten van een fundering op spaarbogen die men bij het eerder genoemde onderzoek in 1959 voor het huidige huis ten westen van de vijftiende-eeuwse toren heeft aangetroffen. Tegen deze interpretatie spreken de spaarbogen, die aan de noordzijde van die muur zijn aangebracht. Hierdoor lijkt het te gaan om een zuidmuur, in plaats van een noordmuur, die het burchtterrein omgeeft. In dat geval zouden de woontorens buiten de ommuring hebben gelegen. Het zou eveneens kunnen dat het bij dit muurfragment mogelijk kan gaan om een zuidmuur van een vrijstaand gebouw, of een zuidmuur van een gebouw dat tegen een noordelijker gelegen ringmuur was aangezet. Deze tweede mogelijkheid sluit dan ook beter aan bij de resten van een ringmuur, die aan de westzijde van het terrein zijn gevonden bij de poorttoren uit de vijftiende eeuw. Deze voormalige poorttoren staat nog steeds. De toren bestaat uit drie verdiepingen en een zolder boven een kelder. De eerste verdieping van de toren is alleen te bereiken via een houten buitentrap. De noordmuur is voorzien van een laat-gotische schouw. Een deuropening naast de schouw was vroeger de toegang tot de weermuur. Ruim een meter boven de vloer van de tweede verdieping versmalt de muur tot een borstwering boven het boogfries aan de buitenzijde. Deze torenzolder is 1.85 meter hoog. De poorttoren is later verbouwd tot woontoren. Op een tekening van Cornelis Pronk uit 1731 zijn de poorttoren en de bijgebouwen te zien. Als er al een hoofdgebouw geweest is, was die toen al gesloopt. De tekening laat ook een kleine vleugel aan de poorttoren zien. Deze vleugel is gebouwd aan het eind van de zestiende of het begin van de zeventiende eeuw. In 1864 werd deze vleugel gesloopt en vervangen door een hallenhuisboerderij met een dwars voorhuis, die staat tussen de poorttoren aan de westzijde en de twee voormalige torens aan de oostzijde van het terrein. Bij de restauratie in 1959 en 1960 heeft men de dakkapellen en de schoorsteen hersteld in zeventiende-eeuwse stijl.

Baubeschreibung:

Het is moeilijk een typologie vast te stellen voor Poelwijk, aangezien er over de plattegrond van het kasteel niet veel bekend is. Aangezien onduidelijk is wat er precies bij de hoofdburcht en een eventuele voorburcht heeft gehoord, is het moeilijk afmetingen te geven.
Uit een onderzoek van de ROB tijdens de restauratie in 1959 en 1960 bleek dat men in de eerste fase op de noordoosthoek van het burchtterrein een vierkante woontoren van baksteen bouwde. Deze toren werd gebouwd in de dertiende eeuw en mat 9,10 bij 10,30 meter. De fundering van deze toren was 1,70 meter dik. De woontoren stond met de zuidzijde in een gracht. Het is mogelijk dat Poelwijk in de vijftiende eeuw ook een voorburcht had.
Tegenwoordig staat op het terrein nog de vijftiende-eeuwse poorttoren en een landhuis, gebouwd in 1864. Op de begane grond van de poorttoren bevinden zich muurschilderingen uit het eerste kwart van de achttiende eeuw met de personificaties van de drie theologische deugden Geloof, Hoop en Liefde en van de twee kardinale deugden Voorzichtigheid en Kracht. Ook is daar, boven de schouw, het wapen van Johan Maurits van de Poll aangebracht.

Baugeschichte und -beschreibung
Es ist möglich, dass eines der Mitglieder des Geschlechts von Poelwijk die Burg Poelwijk erbaut hat. Leider gibt es dazu keine näheren Informationen.. Aus einer Untersuchung der ROB während einer Restauration in den Jahren 1959 und 1960 ergab sich, dass zuerst auf der Nordostecke des Burggeländes ein viereckiger Wohnturm erbaut worden war.. Dieser Turm stammte aus dem dreizehnten Jahrhundert und war 9,10 x 10,30 m groß. Die Fundamente dieses Turmes hatten eine Mauerstärke von 1,70 m. Der Wohnturm stand mit der Südseite in einem Graben.
Im 15. Jh. baute man auf den Fundamenten der Südmauer (etwa fünfzig cm der 1,7 m starken Mauer dieses Turmes) einen neuen viereckigen Turm auf.. Dieser Turm war 7 x 7 m groß und hatte eine Mauerstärke von 85 cm.
Der Turm war aus Steinen des ersten Turmes erbaut. Es ist nicht klar, ob es sich bei diesem zweiten Turm um einen Wohnturm oder einen Mauerturm handelte.
Wahrscheinlich hatte Poelwijk im fünfzehnten Jahrhundert auch eine Vorburg. Der Eingangsturm aus dem fünfzehnten Jahrhundert existiert noch immer. Den ersten Stock kann man nur über eine hölzerne Treppe außerhalb des Turmes erreichen. Auf einer Zeichnung von Cornelis Pronk sind der Eingangsturm und die Wirtschaftsgebäude zu erkennen. Ein vermutliches Hauptgebäude war damals schon abgerissen. Auf der Zeichnung war auch ein kleiner Flügel aus dem sechzehnten oder siebzehnten Jahrhundert zu sehen, der an den Eingangsturm angebaut war. 1864 wurde dieser Flügel abgerissen und durch einen Bauernhof ersetzt. Dieser Bauernhof steht jetzt zwischen dem Eingangsturm an der Westseite und den zwei damaligen Türmen auf der Ostseite des Geländes. Bei der Restauration in 1959 und 1960 hat man Teile des Daches des Eingangsturmes wieder hergestellt.
Vielleicht hatte Poelwijk im Mittelalter auch eine Vorburg. Heute gibt es auf dem Gelände noch einen Eingangsturm aus dem 15. Jh. und ein Landhaus, um 1864 erbaut. Im Eingangsturm befinden sich Wandmalereien aus dem ersten Viertel des 18. Jh. mit den Personifikationen der theologischen Tugenden Glaube, Hoffnung und Liebe. Über dem Feuerplatz ist das Wappen von Johan Maurits von de Poll angebracht.
W.L. und L. v.d. W.

Arch-Untersuchung/Funde:

Uit het onderzoek van de ROB tijdens de restauratie in 1959 en 1960, o.l.v. J.G.N. Renaud, bleek dat men in de eerste fase op de noordoosthoek van het burchtterrein een vierkante woontoren van baksteen bouwde.