EBIDAT - Die Burgendatenbank

Eine Initiative der Deutschen Burgenvereinigung Menu

Kinkelenburg, De

Geschichte:

In 1403 werd Johan van Ambe beleend met kasteel Kinkelenburg. Via Ida van Ambe kwam het kasteel in bezit van de familie van Munster. In 1501 werd Dirck van Munster met Kinkelenburg beleend. Het kasteel kwam in 1556 in handen van de familie Van Boeckholt en in 1593 kreeg het geslacht van Randwijck Kinkelenburg in handen. In 1647 overleed Rutger van Randwijck kinderloos, waardoor Barthold van Gendt tot Meynerswijk Loenen in het bezit van het kastel kwam. Zijn zoon verkocht Kinkelenburg in 1663 aan kapitein-luitenant De Hallart. Elisabeth Leeuwen, weduwe van Bertram van Eck, kocht Kinkelenburg in 1681. Pas in 1686 werd het kasteel met de naam Kinkelenburg aangeduid. Vervolgens werd het kasteel achtereenvolgens eigendom van de families de Beyer, Van Oven en De Fockert. In 1946 raakte Kinkelenburg in handen van de gemeente Bemmel via de families Quack, Van de Loo, Smits en Homan van der Heyde. Het kasteel werd in de Tweede Wereldoorlog zwaar beschadigd. De gemeente Bemmel liet de Kinkelenburg restaureren. Die restauratie vond plaats van 1952 tot 1954, onder leiding van architect Ch. Estourgie uit Nijmegen.

Besitzgeschichte:
1403 wurde Johan von Ambe mit der Burg Kinkelenburg belehnt. Die Burg fiel auf dem Erbweg an Ida von Ambe und gelangte somit in den Besitz der Familie von Munster. 1501 wurde Dirck von Munster mit der Kinkelenburg belehnt. 1556 kam die Burg in die Hände von der Familie Van Boeckholt und 1593 fiel der Rittersitz an die von Randwijck. 1647 starb Rutger von Randwijck kinderlos. Danach kam Barthold von Gendt zu Meynerswijk Loenen in Besitz der Burg. Sein Sohn verkaufte Kinkelenburg 1663 an Kapitän De Hallart. Elisabeth Leeuwen, die Witwe Bertrams von Eck, erwarb die Kinkelenburg 1681. Seit 1686 wurde die Burg Kinkelenburg genannt. Später befand sich die Burg im Besitz der Geschlechter de Beyer, Von Oven und De Fockert. 1946 gehörte Kinkelenburg der Gemeinde Bemmel. Die Burg hatte schwere Kriegsschäden erlitten. Die Gemeinde Bemmel ließ die Kinkelenburg restaurieren. Diese Restaurierung erfolgte unter der Leitung des Architekten Ch. Estourgie aus Nimwegen in den Jahren 1952-1954.

Bauentwicklung:

De oostelijke toren dateert uit de dertiende of veertiende eeuw. De toegang tot het kasteelterrein bevond zich oorspronkelijk aan de westzijde van de toren. Daarbij was er sprake van een houten burg. Vermoedelijk bouwde men in de vijftiende eeuw de westelijke toren ter verdediging van de toegang. Deze tweede toren is gebouwd van afbraakmateriaal. De twee torens werden in het laatste kwart van de zestiende en het eerste kwart van de zeventiende eeuw met elkaar verbonden. In de late zestiende of zeventiende eeuw bracht men in de twee torens vensters met kruiskozijnen aan. In 1765 werd de Kinkelenburg uitgebreid en gemoderniseerd. Op de oude ringmuur bouwde men een vleugel die men voorzag van schuiframen. Uit afgebrokkelde muurresten op de tekeningen van Cornelis Pronk uit 1731 blijkt dat er waarschijnlijk voor 1745 ook iets op die plek heeft gestaan. Aan de noordzijde van het kasteel plaatste men een stenen brug. Waarschijnlijk stond er op de walmuur, die de voorburcht omsloot ook nog een klein gebouwtje tussen twee trapgevels. De Kinkelenburg werd in de Tweede Wereldoorlog zwaar beschadigd. De stenen brug werd bij de restauratie van 1952-1954 vervangen door een nieuwe brug, van baksteen met drie rondbogen. Tijdens de restauratie in 1952-1954 herbouwde men ook de achttiende-eeuwse vleugel.

Baubeschreibung:

Van het middeleeuwse Kinkelenburg staan nog de oostelijke toren uit de dertiende of veertiende eeuw en de westelijke de toren uit de vijftiende eeuw. De toegang tot het kasteelterrein bevond zich oorspronkelijk aan de westzijde van de oostelijke toren. De kelderverdieping van kasteel Kinkelenburg meet ongeveer 17 bij 15 meter.
De achttiende-eeuwse vleugel is gebouwd op de oudere ringmuur van het kasteel.

Baugeschichte und -beschreibung
Der östliche Turm datiert in das 13. oder 14. Jh. An dessen Westseite lag der ursprüngliche Zugang zum Burggelände. Es handelte sich um eine Brücke aus Holz. Vermutlich erbaute man im 15. Jh. den westlichen Turm, um den Zugang besser zu verteidigen. Der zweite Turm ist aus Bruchstein erbaut. Im letzten Viertel des 16. und im ersten Viertel des 17. Jh.s wurden beide Türme miteinander verbunden und sie erhielten Kreuzstockfenster. 1765 erfolgte ein Ausbau und die Modernisierung der Anlage. Auf der alten Ringmauer erbaute man einen Flügel mit Schiebefenstern. An Hand einer Zeichnung von Cornelis Pronk kann man feststellen, dass auch 1745 ein Gebäude auf diesem Platz gestanden hat. An der Nordseite der Burg baute man eine Brücke aus Stein. Wahrscheinlich befand sich auf der Wallmauer, die von der die Vorburg umschlossen war, auch noch ein kleines Gebäude zwischen zwei Treppengiebeln. Die Kinkelenburg erlitt im Zweiten Weltkrieg schwere Schäden. Bei der Restaurierung in den Jahren 1952-1954 hat man die steinerne Brücke durch eine neue ersetzt. Im Zuge der Restaurierung entstand ein neues Wohngebäude.
Von der mittelalterliche Burg sind nur noch die zwei Türme erhalten: Der östliche aus dem 13. bzw. 14. Jh. und der westliche Turm aus dem 15. Jh..
Der ehemalige Zugang zum Burggelände befand sich an der Westseite des älterenTurmes. Auf der Wallmauer, die die Vorburg umschloss, befindet sich ein kleines Gebäude mit zwei Treppengiebeln, das sehr wahrscheinlich in das 18. Jh. datiert. Das Bürgermeisterzimmer weist einen bedeutenden Kamin aus dem 17. Jh. auf. Der Keller der Kinkelenburg ist etwa 17 x 15 m groß.
W.L. und L.v.d.W.