EBIDAT - Die Burgendatenbank

Eine Initiative der Deutschen Burgenvereinigung Menu

Vliet, Huis te

Geschichte:

Gezien de naam van het huis, is het mogelijk dat het huis met de familie Van (den) Vliet in verband gebracht moet worden, maar daar zijn tot op heden nog geen bewijzen voor gevonden. De eerst bekende bezitter van Huis te Vliet is Aleit Hendrixdr. van den Damme, de weduwe van Tyman Schorre in 1395. Zij had het huis in leen van de bisschop van Utrecht. Het is waarschijnlijk dat het huis door Henric van den Damme of Tyman Schorre gebouwd is. Aleits dochter Belie (Belyen) trouwde Geryt Vrencken en bracht het zo in handen van de Vrenckens. In 1459 ging het huis over op de familie Van Hemert. Huis te Vliet bleef tot 1562 in het bezit van de Van Hemerts, met een onderbreking van 14 jaar, van 1491 tot 1504, toen het in handen was van Steven van Ruitenbergen. Van 1562 tot 1571 was Cornelis van Mierop, domproost van Utrecht de bezitter van het huis. In 1572 kwam het huis per testament in handen van Floris Tin. Bij zijn overlijden werd in 1592 Volkert Both ermee beleend, ten behoeve van het Elisabeth Gasthuis, Weeshuis binnen Utrecht genaamd. Hij droeg het nog dezelfde dag over aan mr. Paulus Buys. Deze stierf drie jaar later, en liet Huis te Vliet na aan zijn zoon, die echter ook spoedig overleed. Het huis kwam in 1596 in handen van Cornelis van Nyestat, als man en voogd van Odilia Buys. Zij droegen het vervolgens over aan Govert Willemszn. van Goch. Hij droeg het op zijn beurt in 1618 over aan Dirck de Vlaming, ten behoeve van de kinderen van zijn onechte zoon Willem Celius. Bij het overlijden van Govert kwam het huis in 1657 in handen van zijn kleinzoon Godfried Celius. Bij zijn dood werd Huis te Vliet in 1677 verkocht aan Helena van Stavenisse. Haar zwager Joriphaes Vosch van Roelingsweert kocht het in 1691 van haar. Acht jaar later verkocht hij op zijn beurt het huis aan Antony Carel van Panhuis tot Voorn. Zijn dochter droeg het in 1733 over aan Johan Louis van Hardenbroek. Zijn zoon droeg het bij zijn overlijden in 1747 over aan Gijsert Jan van Hardenbroek, die het in 1778 overdroeg aan Johan Peter van Renesse. Mr. Matthys Staalman werd door opdracht van Johan van Renesse in 1784 met het huis beleend. Op zijn beurt droeg hij Huis te Vliet in 1790 over aan Jan Jacob de Geer van Rijnhuizen. Vervolgens ging het huis in 1801 door koop over op jhr. Cornelis Gerard Barchman Wuytiers. Het bleef zijn familie tot 1936, toen het huis na veiling verkocht werd aan Gerrit van de Hoef.

Bauentwicklung:

Huis te Vliet was oorspronkelijk een vrijwel vierkante woontoren. De kelder en delen van het opgaande muurwerk zijn nog steeds aanwezig in het tegenwoordige huis. Dit huis is in de zestiende eeuw uitgebreid, vermoedelijk door Gijsbert van Hemert. Aan de westzijde werden twee bouwdelen aan de toren toegevoegd. Deze hadden zadeldaken met trapgevels. Op de kop van deze bouwdelen kwam, vermoedelijk op een later tijdstip, een aanbouw met schilddak. Op de benedenverdieping van de woontoren kwamen twee woonlagen. Aangezien er ook hier 14de-eeuws muurwerk is gevonden, is het waarschijnlijk dat het hier geen nieuwbouw betreft, maar slechts een reductie van de muurdikte. De verdiepingen werden toegankelijk gemaakt door een traptoren aan de achterzijde van het huis, die met een achtkantig bovendeel en een koepeldak boven het huis uitstak. Mogelijk stond deze toren op de resten van een eerdere, vijftiende-eeuwse, toren. Het huis werd in 1672 door de Fransen beschadigd. Daarna werd het huis in het laatste decennium van de zeventiende eeuw verbouwd, waarschijnlijk door Joriphaes Vosch van Roenlingsweert. De ingang werd naar de zuidkant van het huis verplaatst en er kwam een nieuw voorplein. Op dit voorplein werden aan weerszijden bijgebouwen opgetrokken. Tussen 1730 en 1744 werden de Vlaamse gevels vervangen door dakkapellen en werd het bovenste deel van de toren veranderd in een klokkentoren. Tot in het eerste kwart van de negentiende eeuw bleef het huis onveranderd. In deze periode moet een grote verbouwing hebben plaatsgevonden, maar de bronnen spreken elkaar tegen over de precieze datum van deze verbouwing. Van der Aa meldt dat het huis in 1815 grotendeels is afgebroken, maar dit lijkt onwaarschijnlijk, aangezien er tot in het plafond van de eerste verdieping nog zestiende-eeuwse bouwsporen aanwezig zijn. Elders vermeldt Van der Aa echter dat het huis in 1847 nog aanwezig is. Een andere bron meldt een inkorting van het huis in 1826. Zeker is dat het zuidelijke gedeelte van de zestiende-eeuwse westvleugel is afgebroken. In 1856 werd Huis te Vliet opnieuw verbouwd. De westelijke vleugel werd met een travee ingekort, er kwam een nieuw dak, een nieuwe voorgevel en een nieuwe ingangspartij. In 1937 werd het huis verlaagd. Zo werd het gewicht dat rustte op de muur tussen de beide vleugels verminderd, om instorting te voorkomen. Ook werd het huis geschikt gemaakt voor bewoning door meerdere gezinnen. Het huis heeft inmiddels hoofdzakelijk een bedrijfsfunctie en dat geldt nog steeds.

Baubeschreibung:

Huis te Vliet was oorspronkelijk een vrijwel vierkante woontoren. De oorspronkelijke buitenmaat van de woontoren bedroeg 11,7 x 12,8 m. De kelder en delen van het opgaande muurwerk zijn nog steeds aanwezig in het tegenwoordige huis. Dit huis is in de zestiende eeuw uitgebreid: aan de westzijde werden twee bouwdelen aan de toren toegevoegd. Deze hadden zadeldaken met trapgevels. Op de kop van deze bouwdelen kwam, vermoedelijk op een later tijdstip, een aanbouw met schilddak.
Huis te Vliet heeft tegenwoordig zijn ingang op de eerste verdieping. In het midden van de voorgevel is een driedubbele schuurdeur aangebracht, met daarboven een betonnen balkon met de ingang tot het huis, die bestaat uit een toegang met een dubbele deur, aan beide zijden geflankeerd door een enkele deur. Deze deuren hebben halfronde bovenlichten. Boven de ingang breekt de gevel door de daklijst van het leien zadeldak. In deze topgevel zijn twee zesruits vensters aangebracht, met daarboven een wapenschild en de naam van het huis. Aan weerszijden van de topgevel bevindt zich een dakkapel. Door de functie als bedrijfsgebouw, is aan de zij- en achtergevels een bouwlaag toegevoegd.