EBIDAT - Die Burgendatenbank

Eine Initiative der Deutschen Burgenvereinigung Menu

Wadenoijen

Geschichte:

In 1455 maakt Arnt van Haeften tot Gelders leen en transporteert aan Gijsbrecht te Meer 'een huys ende hofstad met allen sijnen timmeringen, potingen ende tobehoren, gelegen in den gericht van Wadenoyen'. Zijn broer en erfgenaam Johan draagt het in 1469 over aan Steesken van Hemert. Wadenoijen blijft in de familie Van Hemert tot 1605, wanneer Johan de Cock van Delwijnen het erft van zijn moeder Margriet van Hemert. Bij het overlijden van Johans kleinzoon, eveneens Johan de Cock van Delwijnen geheten, vererft Wadenoijen op diens neef, Bartold van Haeften. Zijn zoon Jan Walraven de Cock van Haeften draagt het in 1787 over aan Evert Jan van Nijkerken en Nijenheim, die het twee jaar later verkoopt aan Anthony Johannes van Doorn. De heerlijkheid kwam volgens Van der Aa (1843) hierna in handen van de familie Daine, en werd het in 1808 verkocht aan A.W. baron van Borssele. Wadenoijen is in 1827 verkocht aan J.A. van Brakell, en vervolgens in 1845 aan mr. Simon van Walcheren uit Amersfoort. De laatste eigenaar is Martinus Hijmans van Wadenoijen uit Rotterdam, die het kasteel in 1880 voor afbraak verkoopt.

Bauentwicklung:

Over de middeleeuwse gedaante noch de bouwdatum van het kasteel Wadenoijen is iets bekend. Het kasteel bestaat in ieder geval vóór 1455 wanneer het voor het eerst wordt vermeld. De vroegste afbeelding die bekend is van het kasteel dateert uit 1728. Het is dan een rechthoekig laag huis van 28 x 18 m, met één bouwlaag onder een omlopend schilddak. Mogelijk was het huis (deels) onderkelderd. De ingangspartij bevindt zich in een middenrisaliet met pilasters die eindigt in een Vlaamse gevel. Het kasteel is toegankelijk via een houten brug. Het geheel ademt een 17de-eeuwse sfeer. Op de voorburcht staat een vermoedelijk 16de-eeuws poortgebouw.
In 1809 wordt het kasteel in opdracht van Van Borssele ingrijpend verbouwd of, volgens Van der Aa (1843), 'uit den grond nieuw opgehaald' in een neoclassicistische stijl met een drie traveeën brede ingangspartij met pilasterstelling. In het interieur worden twee 'door Italiaansche meesters gebeeldhouwde' witmarmeren schoorsteenmantels geplaatst. Mogelijk is het huis toen geheel gepleisterd. De omgrachte hoofd- en voorburcht worden gewijzigd in een tuin in Engelse landschapsstijl met diverse vijverpartijen. Vermoedelijk is de bouwcampagne toen groter geweest, want bij de veiling van 1827 wordt het geheel omschreven als 'een Heeren Huizinge, voorzien van twee zalen, zeven beneden en vier bovenkamers, ruim benedenhuis, keukens, kelders, en domestique kamers (voor huispersoneel), een koetshuis, een stallinge voor 12 paarden, een open-manegie, een tuinmanswoning, een hooiberg en drie gebouwen of bergloodsen'.
Het kasteel is in 1880 voor afbraak verkocht. Het terrein is in 1882 geëgaliseerd.

Baubeschreibung:

De oorspronkelijke typologie van het kasteel is niet bekend.
De vroegste afbeelding die bekend is van het kasteel dateert uit 1728. Het is dan een rechthoekig, laag huis met één bouwlaag onder een omlopend schilddak. Mogelijk was het huis (deels) onderkelderd. De ingangspartij bevond zich in een middenrisaliet met pilasters die eindigde in een Vlaamse gevel. Het kasteel was toegankelijk via een houten brug. Op de voorburcht stond een vermoedelijk 16de-eeuws poortgebouw.
De (hoofd-)burcht had een afmeting van 28 x 18 m. Deze afmeting is ontleend aan de kadastrale minuut van 1824.
Van het kasteel is bovengronds niets meer aanwezig. De plaats van het kasteelterrein is nog aanwijsbaar door een knik in de wetering die ten zuiden van het dorp loopt. Mogelijk bevat het terrein nog funderingsresten.