EBIDAT - Die Burgendatenbank

Eine Initiative der Deutschen Burgenvereinigung Menu

Waardenburg

Geschichte:

De eerste heer van Waardenburg was (eind 13e eeuw) Rudoph I de Cock, in rechte lijn afstammend van graaf Gerard II van Gelre. Zijn zoon Rudoph II (1315) volgde hem op en bouwde verder aan het kasteel, evenals zijn kleinzoon Johan (1355). Gerrit II (1401) was de laatste heer van Waardenburg uit het geslacht de Cock. Zijn dochter trouwde met Willem van Broeckhuijsen, waardoor Waardenburg overging op het geslacht Broeckhuijsen. Dit duurde tot 1491, waarna het kwam aan het geslacht van Arckel (Otto van Arckel, heer van Heukelom). In 1601 kwam de heerlijkheid door huwelijk in handen van Brabant (Thomas van Thienes, heer van Castres en Rumbeke) die het kasteel in 1618 verkocht aan Johan Vijgh, gouverneur van Tiel. Daarna was het nog enige tijd in handen van het geslacht Van Bronckhorst, die de heerlijkheid in 1700 verkocht aan Cornelis Aylva (Friese adel). Erfgename Anna van Aylva trouwde omstreeks 1800 met baron Frederick van Pallandt, heer van Keppel etc., waarmee het kasteel in handen kwam van de Van Pallandts. Dit duurde tot 1971, met het overlijden van Julie Elise barones van Pallandt. Haar erfgenaam, Jhr. van Vredenburch schonk (wanneer is onbekend) het deels gerestaureerde, deels vervallen complex aan de Stichting Vrienden der Geldersche kastelen.

Bauentwicklung:

In of na 1265 zal Rudolf de Cock een houten toren hebben 'getimmerd' op een (kunstmatige) verhoging (zeer waarschijnlijk een motte). Zijn zoon Rudolf bouwde vervolgens omstreeks 1280 een 8-hoekige ringmuur met een poorttoren en -doorgang aan de westzijde. In 1283 kwam aan de zuidzijde een zaalbouw tot stand met (vermoedelijk) een daarop aansluitende ronde toren. In 1355 werd waarschijnlijk gelijktijdig met of kort na de verhoging van de ringmuur een vierkante woontoren opgetrokken (door Johan I). Dit zal niet de huidige, nog bestaande, woontoren zijn geweest, maar zijn voorganger, meer in de zuidoosten gelegen. Mogelijk omstreeks 1380 zal dan de huidige vierkante toren zijn gebouwd onder bewind van Gerrit II (die in 1379 met Waardenburg werd beleend). Waarom de eerste woontoren zo spoedig alweer verdween, blijf vooralsnog onduidelijk. Het is echter weinig waarschijnlijk dat beide torens gelijktijding zouden hebben gefunctioneerd. De 15de eeuw geeft geen grote veranderingen, wel werd aan de zuidzijde een merkwaardige veelhoekige toren half over de ringmuur gebouwd, met een aansluitende muur naar de zuidwesthoek van de woontoren. Tegen het einde van de 15de of in het begin van de 16de eeuw werd er gebouwd tegen de noordelijke weermuur, aansluitend aan de woontoren en vervolgens zal omstreeks 1550 de westelijke helft van de huidige oostvleugel opgetrokken zijn (renaissance-details). In 1581 werden de gehele zuid- en westzijden van de hoofdburcht verwoest. In ruïneuze vorm bleef deze bestaan tot het einde van de 17de eeuw. De noordzijde werd wel hersteld en voor bewoning geschikt gemaakt. Er bleef daarna een hoefijzervormig complex over met uiteindelijk een naar het zuiden gericht open binnenplein. In 1627 vond nog een uitgebreid herstel plaats, waarvan bouwrekeningen gewag maken. Gedurende de 18de eeuw werd er gebouwd aan de westvleugel en verbouwd in de noord- en oostvleugel. In 1830 kreeg de westvleugel een nieuw trappenhuis en werden vrijwel alle vensters gewijzigd. Tenslotte werd in 1896 de oostvleugel verbreed (door Van Pallandt) en van een rond torentje voorzien. Tevens werd bij die gelegenheid het inwendige van de woontoren geheel uitgebroken en opnieuw ingericht. In 1962 is een gedeeltelijke restauratie uitgevoerd en is de oostvleugel bewoonbaar gemaakt.

Baubeschreibung:

Het gebouw was volgens architectonisch concept een gebouwde polygonale (8 hoekige ringmuur) burcht - met in de kern een oudere, afgegraven motte, een zaalbouw (13 eeuws) en een woontoren (14e eeuws). Van het oorspronkelijke midddeleeuwse kasteel resteren de buitenmuren van het noordelijk gedeelte met nog één der halfronde torens, alsmede een groot deel van de 14de-eeuwse (NO-) woontoren met aangebouwde traptoren.
De hoofdburcht is nog grotendeels omgracht en met de vaste wal verbonden door middel van een dam naar het zuiden, die overigens niet op de plaats van de oorspronkelijke brug ligt. Het huidige kasteel is het resultaat van vele verbouwingen, de laatste in 1896, en bestaat uit 3 vleugels om een binnenplein, hetgeen een hoefijzervormig complex oplevert met in de noordoosthoek een traptoren die een geheel vormt met een vierkante woontoren aan de oostzijde. De voorburcht, die ten westen van de hoofdburcht lag, is geheel verdwenen.