EBIDAT - Die Burgendatenbank

Eine Initiative der Deutschen Burgenvereinigung Menu

Engelrode

Geschichte:

Engelrode werd voor het eerst vermeld in 1470. Gijsbert van Buren Ottensoon ontving toen 'een huys en hofstad geheiten Engenrade' in leen van de hertog van Gelre. De hofstad is oorspronkelijk nog groter geweest. Er is een belening uit 1465 overgeleverd waarin sprake was van '7 mergen lants, geheten den Molencamp, (...), als die gesplit zijn van der hofstat tot Engenrode' (Sloet 1917). In 1491 werd Gosen van Honseler beleend met Engenrode, en in 1591 was het in handen van Juriaen Uytermerck (Van Veen 1927). Juriaen Uytermerck verkocht het vervolgens aan Gijsbert van Malburg, en volgens de acte van verkoop op 24 mei 1596 werd bepaald dat Cornelis Hendriks van Ommeren met Engelrode beleend zou worden. Ondanks protesten van Otto van Wijhe, heer tot Echteld, gebeurde dit inderdaad in 1603. Engelrode was toen een leen van de graaf van Buren. Het jaar daarna werd Aert van Leeuwen beleend met Engelrode. Het bleef in handen van zijn nakomelingen tot aan het eind van de zeventiende eeuw. Bij het overlijden van Clasina van Leeuwen vererfde het op haar zoon Adriaan Roelands. Hij verkocht Engelrode in 1714, vermoedelijk uit geldgebrek, aan Elizabeth van Brummelen, weduwe van Dirk van Rijnberk. Het vererfde op haar zoon Antonie, en bleef in handen van leden van de familie Van Rijnberk tot in de twintigste eeuw.

Besitzgeschichte:
Die Burg Engelrode wurde erstmals 1470 genannt. Gijsbert von Buren Ottensoon bekam in diesem Jahr 'een huys en hofstad geheiten Engenrade' als Lehnsgut von den Herzogen von Geldern.
In einer Urkunde von 1465 ist die Rede von “'7 mergen lants, geheten den Molencamp, (...), als die gesplit zijn van der hofstat tot Engenrode' (Sloet 1917). 1491 bekam Gosen von Honseler Engelrode als Lehnsgut und 1591 war Juriaen Uytermerck (Van Veen 1927) Besitzer des Anwesens. Juriaen Uytermerck verkaufte das Haus an Gijsbert von Malburg, und nach einer Verkaufsakte von 24. Mai 1596 sollte Cornelis Hendriks von Ommeren mit Engelrode belehnt werden . Diese Belehnung erfolgte 1603 unter Protest des Otto von Wijhe, Herr zu Echteld Engelrode war damals ein Lehnsgut der Grafen von Buren. 1604 erhielt Aert von Leeuwen das Lehnsgut Engelrode. Das Haus blieb in den Händen dieser Familie bis Ende des 17. Jh. Clasina von Leeuwen vererbte es ihrem Sohn Adriaan Roelands. Dieser verkaufte Engelrode 1714, vermutlich wegen Geldmangels, an Elizabeth von Brummelen, Witwe von Dirk von Rijnberk. Nach ihrem Tod wurde das Haus an ihren Sohn Antonieim vererbt. Bis ins 20. Jh. waren Mitglieder der Familie von Rijnberk Besitzer des Hauses.

Bauentwicklung:

Over de middeleeuwse gedaante van het huis Engelrode is niets bekend. Afbeeldingen dateren pas uit de 18de eeuw. Gecombineerd met de kadastrale minuut van 1826 levert dat het beeld op van een noordzuid gericht rechthoekig huis van 9 x 7 meter, bestaande uit twee bouwlagen boven een kelder, onder een zadeldak tussen tuitgevels. De toegang bevond zich aan de westzijde. Ter hoogte van de eerste verdieping bevond zich aan de noordgevel een sierlijke 16de-eeuwse galerij, mogelijk bedoeld als uitkijkpunt. Of in dit huis een woontoren is te herkennen is niet duidelijk. De vrijwel totale afwezigheid van vensters en muurankers in zowel de noord- als oostgevel doet een middeleeuwse kern vermoeden. Het huis lag aan de westzijde van een nagenoeg vierkant omgracht terrein van 26 bij 28 meter. De begrenzing van de voorburcht is niet bekend. Wel bestond het bezit in de 18de eeuw behalve het huis uit een bouwmanshuis, bijgebouwen en een duifhuis.
Het huis was volgens Van der Aa (1839-1851) in 1845 al afgebroken. Vermoedelijk zijn tegelijkertijd ook de bijgebouwen gesloopt en vervangen door het nu nog bestaande landhuis.

Baubeschreibung:

Over de middeleeuwse gedaante van het huis Engelrode is niets bekend. Afbeeldingen dateren pas uit de 18de eeuw. Afgaande op 18de-eeuwse afbeeldingen zou het kasteel oorspronkelijk gebouwd kunnen zijn als woontoren. De vrijwel totale afwezigheid van vensters en muurankers in zowel de noord- als oostgevel doet een middeleeuwse kern vermoeden. De plattegrond is afgeleid van de kadastrale minuut van 1826. De hoofdburcht had volgens deze minuut een afmeting van 9 x 7 meter en lag op een eiland van 26 x 28 meter. Inclusief de omgrachting bedroegen de maten van de hoofdburcht 45 x 45 meter. Het terrein van de hoofdburcht is nog aanwezig als omgracht eiland, maar het is vergraven tot een nagenoeg ovaal terrein. Op de voorburcht staat een midden 19de-eeuws landhuis.

Baugeschichte und -beschreibung:
Wie das Haus Engelrode im Mittelalter aussah, ist uns nicht bekannt. Es gibt erst aus dem 18. Jh. einige Abbildungen. Wenn man diese Bildquellen mit der Katasterkarte von 1826 kombiniert, ergibt sich das Bild eines rechteckigen Hauses von etwa 9 x 7 m. Bei dem Hauptgebäude handelte es sich um einen mehrgeschossigen Bau mit Satteldach und Eingang an der Westseite. Im ersten Obergeschoss befand sich am Nordgiebel eine zierliche Galerie, die sehr wahrscheinlich in das 16. Jh. datiert. Unklar ist, ob im Mittelalter ein Wohnturm die Vorgängeranlage des Hauses bildete. Einen möglichen Hinweis auf einen mittelalterlichen Kern bieten auf der Abbildung erkennbare Fenster und Maueranker im Nord- und Ostgiebel. Das Haus stand auf einem von einem Graben umgebenen Areal von etwa 26 x 28 m. Der Graben war etwa 16 bis 18 m breit. Das Gelände der Hauptburg ist noch heute als grabenumwehrte Insel zu erkennen, hat jedoch heute eine ovale Form. Auf dem Gelände der Vorburg steht jetzt ein Landhaus aus der Mitte des 19. Jh.s. Im 18. Jh. gehörten ein Gärtnerhaus sowie ein Taubenhaus zu dem Ensemble.Das Gebäude wurde bereits 1845 abgerissen. An die stelle trat das heutige Haus.
D.H., M.S. und L.v.d.W.