EBIDAT - Die Burgendatenbank

Eine Initiative der Deutschen Burgenvereinigung Menu

Rijnhuizen

Geschichte:

In 1459 werd Rijnhuizen beleend aan Johan van Rijn (ook wel Johan van Jutphaas genoemd). Tot 1607 zou Rijnhuizen in dit geslacht blijven. Johans oudste zoon Adriaan was getrouwd met Lysbeth van Hemert en werd in 1468 met Rijnhuizen beleend. Hun oudste zoon Dirk verkreeg het huis in 1497. Dirks oudste zoon Johan was getrouwd met Margreet van Voorst. Hun huwelijk bleef kinderloos en Rijnhuizen kwam toe aan Johans broer Gerrit. Deze bleef ongehuwd, zodat het huis toe kwam aan zijn zuster Johanna, de weduwe van Wolter van Baexem. Toen zij in 1607 stierf, kwam Rijnhuizen in het bezit van haar nicht Wilhelmina van Riebeeck. Zij verkocht in 1608 de heerlijkheid Rijnhuizen aan Nicolaas de Malapert en in 1620 verkocht hij om financiële redenen het huis. De nieuwe eigenaar werd Hendrik van Tuyll van Serooskerken. Zijn dochter Alexandrine trouwde met Carel van Utenhove, heer van het nabij gelegen Rijnestein. Zijn zoon Reynoud volgde hem op als heer van Rijnhuizen. Toen Reynoud in 1652 overleed, liet hij alleen minderjarige kinderen na. Rijnhuizen werd gekocht door Louis de Geer, Amsterdams koopman. Zijn zoon jhr. mr. Jan Jacob de Geer erfde Rijnhuizen. Hij stierf in 1884 en het huis werd eigendom van zijn dochter jonkvrouw Ada Mathilda de Geer. Zij was getrouwd met Gijsbert Carel Duco baron van Hardenbroek van Lockhorst. Tot 1943 bleef het huis in handen van dit geslacht, daarna ging het over in handen van M.R. van der Molen, die getrouwd was met de kleindochter van barones van Hardenbroek van Lockhorst. In 1958 droeg hij Rijnhuizen over aan de Stichting Fundamenteel Onderzoek van de Materie (FOM), die op de buitenplaats een onderzoeksinstituut met laboratoria vestigde.

Bauentwicklung:

In het souterrain zijn restanten teruggevonden van een vierkante ruimte van 6x6 meter, wat mogelijk een vrijstaande woontoren is geweest. Het is waarschijnlijker dat deze ruimte tegelijk met een woonvleugel is gebouwd. Op een kaart uit 1626 is Rijnhuizen afgebeeld als een omgracht huis van twee bouwlagen onder twee evenwijdige zadeldaken en met een toren in het midden van de achterzijde. In 1637 is het middeleeuwse huis met een vrijwel vierkante plattegrond door middel van een zuidvleugel en de verlenging van de beide middeleeuwse vleugels naar het westen door Reynoud van Tuyll van Serooskerken vergroot tot een blokvormig landhuis met een driebeukige plattegrond. Rechts- en linksachter zijn funderingen van achthoekige torens aangetroffen, die uit de zeventiende eeuw dateren. In de achttiende en negentiende eeuw heeft het huis weinig veranderingen ondergaan. In de negentiende eeuw werd het huis inwendig gemoderniseerd. In 1959 werd Rijnhuizen gerestaureerd en enigszins aangepast.

Baubeschreibung:

In het souterrain zijn restanten teruggevonden van een vierkante ruimte van 6x6 meter, wat mogelijk een vrijstaande woontoren is geweest. Deze zou uit de veertiende of vijftiende eeuw stammen. Het is waarschijnlijk dat deze ruimte tegelijk met een woonvleugel is gebouwd. Op een kaart uit 1626 is Rijnhuizen afgebeeld als een omgracht huis van twee bouwlagen onder twee evenwijdige zadeldaken en met een toren in het midden van de achterzijde. In 1637 is het middeleeuwse huis met een vrijwel vierkante plattegrond door middel van een zuidvleugel en door verlenging van de beide middeleeuwse vleugels naar het westen, vergroot tot een blokvormig landhuis met een driebeukige plattegrond.